• Kinderen in armoede

    In Nederland komen zelden mensen om van de honger. Toch krijgt 1 op de 92 kinderen niet wat het nodig heeft: het groeit op in een gezin dat onder de grens van ‘niet veel, maar toereikend’ leeft, zoals het Sociaal en Cultureel Planbureau het noemt. Eenvoudiger gezegd: er is minder geld beschikbaar dan nodig voor voedsel, kleding, wonen en sociale participatie. 

    Die situatie kan op allerlei manieren zijn ontstaan. Er zijn families waar armoede van generatie op generatie is overgedragen; geen van de familieleden kan zich nog voorstellen hoe het ook anders kan. Ook zijn er gezinnen die van de ene op de andere dag alles zijn kwijtgeraakt, bijvoorbeeld door een faillissement, een echtscheiding of vanwege een vlucht voor oorlog en geweld. 

    Armoede staat niet altijd op zichzelf, er kunnen meer problemen meespelen. Zo kan het zijn dat de weinige inkomsten opgaan aan een verslaving van ouders of aan de medische kosten van een chronisch ziek gezinslid. En soms is dan ook nog sprake van werkeloosheid of slechte woonomstandigheden. Wat oorzaak of gevolg is, valt vaak niet meer te achterhalen. 

    Dat arme mensen structureel last hebben van hoge stress zal dan ook niemand verbazen. Elke dag de eindjes aan elkaar knopen is geen sinecure. En ook al proberen ouders er het beste van te maken, lukt het hen om met minimale inkomsten de kinderen te kleden, te voeden en af en toe een leuk (gratis) uitstapje te maken, de stress verdwijnt nooit helemaal. Armoede is altijd aanwezig en heeft altijd in meer of mindere mate effect op de kinderen, hoe goed ouders hun best ook doen. 

    Kinderen maken zich zorgen over hun ouders of over de omstandigheden, ze voelen zich gespannen, onzeker en anders dan andere kinderen, ze proberen hun thuissituatie te verbergen voor vriendjes, ze kunnen niet meedoen aan sociale activiteiten terwijl ze dat wel graag willen.